In deze rubriek laten we Amstelveners aan het woord die op hun eigen manier het verschil maken en de samenleving kleur geven. In deze podcast Nachshon Rodrigues Pereira (35). Hij heeft een eigen synagoge opgericht.
“Als je volgens de regels van het orthodoxe Jodendom leeft zoals ik, doe je dat het liefst op een plek waar ander Joden leven. Waar je samen sjabbat en andere feestdagen kan vieren, waar je makkelijk bij elkaar over de vloer komt en waar er joodse scholen en restaurants in de buurt zijn. Dat maakt Amstelveen een fijne plek om te wonen. Op sjabbat en feestdagen verplaatsen we ons te voet, dus het is belangrijk dat alles op loopafstand zit. Vanuit mijn huis zitten vijf à zes synagogen die lopend te bereiken zijn.”
“Mijn eigen sjoel is twintig minuten hier vandaan, dat is dus goed te doen. Het is meer dan een gebouw, ik beschouw het als een community, met de sjoel (synagoge) als ons hoofdkwartier. Daar vinden de diensten en de activiteiten plaats. Deze community is voor mij een droom die is uitgekomen.”
Tafelkleed
“Als kind vond ik het al fijn om naar sjoel te gaan. Mijn vader leidde daar de diensten, mijn oom en opa ook. Ik heb een foto van mezelf waarop ik twee jaar oud ben. Met een tafelkleed om me heen als gebedskleed sta ik met mijn gezicht naar de kast en doe ik alsof ik voorzanger ben.”
“Vanaf mijn vijfde las ik de stukjes in de dienst die kinderen mogen doen en zo is het steeds meer gegroeid. Ik wilde heel graag voorzanger zijn. Op mijn achtste verhuisden we van Den Haag naar Amstelveen en gingen we naar de grote Portugese Synagoge, waar om de week dienst was. De andere week gingen we naar de Asjkenazische. Mijn vader komt uit de Portugese traditie, mijn moeder van de Asjkenazische (Oost-Europese). Ik heb van beide stromingen dus veel meegekregen.”
Community
“Ik herinner me dat ik tien jaar oud was en we Jom Kippoer vierden in de Portugese Synagoge. Het was prachtig, er brandden meer dan duizend kaarsen en ik werd verliefd op het gebouw. Ik wilde daar heel graag voorzanger zijn en toen ik vijftien werd mocht ik er zelf diensten leiden. Een jaar later werd ik de vaste voorzanger en dat heb ik twaalf jaar gedaan, tot ik mijn eigen synagoge begon.”
“Dat heeft tal van redenen. In het centrum van Amsterdam wonen weinig Joden en er is weinig aanwas, dus kwamen er steeds minder mensen. Voor veel mensen is het te ver om op Sjabbat naartoe te lopen. “
“Het aantal mensen dat naar sjoel gaat wordt sowieso kleiner. In die zin heeft de Joodse gemeenschap niet zo’n goede toekomst hier, ze heeft last van vergrijzing en veel jonge mensen vertrekken naar Israël omdat ze hier geen perspectief zien.”
“Natuurlijk gaat er ook veel goed. Er zijn scholen en kosjere restaurants die het goed doen. Er zijn allerlei mooie initiatieven, maar toch hebben veel synagogen – net als de Portugese – moeite om in deze tijd overeind te blijven. Ik kijk anders naar de toekomst en had behoefte aan ruimte om mijn eigen visie uit te dragen. Het gaat in deze tijd meer om de community dan om het gebouw.”
“Ik kijk met een andere blik naar de gemeenschap dan de generatie voor mij. Ik heb meer ambitie, sta verder af van de oorlog. Het is al lang geleden, maar als je vijftig of zestig bent niet, dan ben je opgegroeid in een gezin met ouders die het overleefden. Dat heeft invloed op je opvoeding en hoe je naar de wereld kijkt. Als 85 procent van de gemeenschap is vermoord, is het moeilijk om met een positieve blik om je heen te kijken.”
“Met veel pijn en trauma hebben de mensen geprobeerd er nog iets van te maken en duurt zeventig jaar voordat er een andere generatie komt die met een andere blik naar de toekomst kijkt. Die niet ziet wat er allemaal verloren is, maar die in het nu leeft en naar voren wil. Die wil groeien en weet dat ons zwaartepunt in de toekomst ligt. Die generatie maakt andere beleidskeuzes, heeft meer over voor jongeren en onderwijs.”
“Om die reden heb ik zes jaar geleden een eigen synagoge opgericht. We hebben op sjabbat ochtend zo’n tachtig mensen in sjoel. Ik denk dat we naar driehonderd bezoekers per week kunnen groeien. In korte tijd en met hulp van veel fijne mensen hebben we er iets moois van gemaakt. Maar er kan nog veel meer.”
Plezier
“Plezier is belangrijk bij alles wat je doet. Ik geloof in een vrolijk Jodendom. Het is gewoon heel leuk. Het is een religie, maar we zijn ook een volk, met een cultuur en een manier van leven die fijn is. Los van of je religieus bent. Voor iedereen met een Joodse identiteit heeft het Jodendom iets te bieden. Er is veel gezelligheid, mooie rituelen, mooie gedachten, wijsheden, manieren om zelfreflectie toe te passen en er is ruimte voor ontmoetingen. We gaan niet voor niets al duizenden jaren mee. Er zit iets heel moois en weerbaars in het Jodendom en het is prachtig om dat met elkaar te delen en te ontwikkelen, met de blik naar voren.”
“Ook deel uitmaken van een community is super. Meestal heb je vooral contact met je eigen leeftijdsgenoten en wat familieleden, maar binnen zo’n community zijn alle generaties betrokken. ‘It takes a village to raise a child’, wordt wel gezegd. De synagoge is zo’n village. Je hebt allemaal extra ooms en tantes, mensen die blij voor je zijn en waar je hoogte- en dieptepunten met elkaar kunt delen.”
“Je bent ondertussen verbonden met een geschiedenis van duizenden jaren oud. Na zo’n oorlog is dat zwaar, confronterend en vervelend. Maar als je vooruit kan kijken en er plezier in kan hebben, is het fantastisch. Dan kan het iedereen inspireren en iets geven. Daarom denk ik dat heel veel meer mensen interesse kunnen hebben in onze community. Die vrolijkheid voelen ze liever, dan constant het gevoel hebben dat we verslagen zijn.”
Plezier
“In de synagoge die ik heb opgericht, breng ik alles samen wat ik de afgelopen jaren heb gezien, geleerd en heb ontwikkeld. Van huis uit heb ik gezelligheid meegekregen, op Sjabbat en op feestdagen zaten altijd veel mensen bij ons aan tafel, er werd gezongen en we deden spelletjes. Ik heb ook politicologie gestudeerd en sociale wetenschap, wat me ook weer inzichten gaf in hoe bepaalde dingen werken. Daarnaast werk ik in het onderwijs. Alles wat ik heb verzameld en de drive die ik voel, zorgen dat ik dit wil doen. Ik kan alles wat er voor nodig is, ik kan diensten leiden en heb veel fijne mensen om me heen die me helpen.”
Geuzennaam
“Bendigamos heet mijn community en we beleven het jodendom vanuit de Portugese traditie. Het is een geuzennaam. Toen de Joden in de tijd van de inquisitie uit Spanje en Portugal vluchtten, waar ze werden onderdrukt, kenden ze de Hebreeuwse teksten niet meer van de gebeden en liederen. Ze hebben in hun eigen taal een lied gemaakt van het gebed na de maaltijd. Dat heet Bendigamos, ‘laten we zegenen. Met andere woorden: laten we onze dankbaarheid tonen en iets moois doen. Het is een vrolijk lied en wordt nog altijd veel gezongen, ook bij ons.”
“We zijn een van de weinige sjoels die groeien, maar er is geen animositeit naar ons toe. We halen geen mensen weg uit andere synagogen, maar zijn de sjoel voor mensen die nooit naar de synagoge kwamen. Omdat ze nergens aansluiting vonden door negatieve ervaringen of omdat ze nooit een Joodse opvoeding kregen. Dat is de grootste groep.”
“Onze diensten zijn orthodox, de sfeer is heel informeel. Binnen de regels die er zijn, maken we het heel laagdrempelig, zodat iedereen mee kan doen. Door mijn ervaring in het onderwijs, ben ik gewend het materiaal zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de behoefte van de leerling. Dat neem ik mee naar sjoel. Ik heb de gebedenboeken allemaal fonetisch uitgetypt met uitleg en vertalingen erbij. Dat is een hele klus. Neem Jom Kippoer, dat bestaat ongeveer uit twaalf uur aan gebeden.”
“Tussendoor leggen we uit wat we aan het doen zijn. Zo voelt iedereen zich thuis. Ervaren of onervaren, er is geen hiërarchie bij ons. We zijn een volk, niemand is een vreemdeling of te gast. We zijn een plek om samen te komen en als organisatie helpen we om dat gemakkelijker te maken. Door die fijne en toegankelijke sfeer groeien we als kool. We zijn al over de tachtig leden.”
Tapas
“Ik verwacht niet dat mensen zich aan alle regels houden, ik wil dat ze zich thuis voelen. Het Jodendom is als tapas. Als je volgens alle regels leeft, eet je de hele dag door kleine hapjes, maar als je daar niet in bent opgegroeid of je wil dat niet, dan eet je wat minder. Wij bieden mensen een schaal vol tapas aan, zonder druk. Proef en ervaar wat je lekker vindt. Hoeveel ze uiteindelijk gaan consumeren, maakt mij niet uit. Ik wil dat mensen iets kunnen doen met hun Joodse identiteit en ze bepalen zelf wat.”
“Dat kost allemaal veel tijd. Daarom heb ik een baan van 24 uur, zodat ik de andere uren in Bendigamos kan steken. Dat vind ik belangrijk omdat ik hierin het verschil kan maken. Ik zou het super vinden als ik dit voltijds als betaalde baan kon doen, want ik weet wat we kunnen bereiken. We zitten nog maar op tien procent van wat het kan zijn. Ik hoop wel dat we over vijf jaar een eigen pand hebben, dat is belangrijker dan ervoor betaald krijgen. Een levend gemeenschapscentrum, waar iedereen zich zeven dagen per week thuis kan voelen. Een tweede huiskamer voor de Joodse gemeenschap.”